Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is de bekendste instelling van de Raad van Europa. Het Hof werd opgericht in 1959 om toe te zien op de naleving van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). België heeft dit verdrag geratificeerd in 1955. Het Belgische voorzitterschap valt dus samen met de zestigste verjaardag van de ratificatie.

Het Hof vormt de sluitsteen van het geheel van monitoringmechanismen van de Raad van Europa. Elke man of vrouw die zich op het grondgebied van een lidstaat van de Raad van Europa bevindt, kan naar Straatsburg stappen als hij of zij vindt dat zijn of haar fundamentele rechten door de overheid worden geschonden en als de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput.

De uitspraken van het Hof hebben voor de 47 lidstaten van de Raad van Europa een bindend karakter. Als een land veroordeeld wordt, moet het maatregelen nemen om het onrecht te herstellen en om te vermijden dat het voorval zich kan herhalen. Dat geldt ook voor de lidstaten die niet rechtstreeks door de uitspraak geviseerd worden. Het Comité van Ministers van de Raad van Europa komt vier keer per jaar samen in een speciaal comité ‘Mensenrechten’ om toe te zien op de uitvoering van de arresten.

Tal van uitspraken van het Hof hebben geleid tot een verandering van de regelgeving in België. Een recent voorbeeld is de zaak M.S.S. tegen Griekenland en België, waar België zich moest verantwoorden voor een overhaaste uitlevering van een asielzoeker aan Griekenland. Als gevolg van de uitspraak werd de beroepsprocedure voor asielzoekers in België aangepast. Een ander voorbeeld is de zaak Taxquet tegen België. Het Hof oordeelde dat iemand die door een volksjury voor het Belgische Hof van Assisen schuldig wordt bevonden, recht heeft op uitleg over de redenen voor die veroordeling. Intussen is de Assisenprocedure aangepast, niet alleen in België maar ook in Frankrijk. Wie meer wil weten over de zaken tegen België, vindt een overzicht (pdf) op de website van het Hof.

Het Hof in Straatsburg is het slachtoffer geworden van zijn succes. Het kampt met een achterstand van onbehandelde zaken en tussen het indienen van een klacht en de uitspraak gaan vaak jaren voorbij. Om daar iets aan te doen, is een proces van interne hervormingen ingezet waarvan de eerste positieve resultaten zichtbaar worden. De efficiënte werking van het Hof is niet alleen een kwestie van goed management en gestroomlijnde procedures. Ook de lidstaten zijn verantwoordelijk, want zij moeten zorgen voor de omzetting van de uitspraken van het Hof. Ze moeten ook het nodige doen om te vermijden dat personen telkens opnieuw met dezelfde soort klacht naar Straatsburg stappen. Ook de procedure van opvolging door het Comité van Ministers wordt verbeterd.

Om die reden organiseert België tijdens zijn voorzitterschap een conferentie in Brussel met als werktitel: ‘De omzetting van de arresten van het Hof: een gedeelde verantwoordelijkheid’. De conferentie vindt plaats van 26 tot 27 maart 2015 in het Egmontpaleis onder leiding van de Federale Overheidsdienst Justitie.

Elke lidstaat van de Raad van Europa levert één rechter aan het Hof. Het EVRM stipuleert de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen: ’De rechters moeten het hoogst mogelijk zedelijk aanzien genieten en de voorwaarden in zich verenigen die worden vereist voor het uitoefenen van een hoge functie bij de rechterlijke macht, ofwel rechtsgeleerden zijn van erkende bekwaamheid.’ Concreet betekent dit dat de kandidaten worden geselecteerd op basis van hun praktijkervaring als rechter of op basis van hun curriculum als academicus. De huidige Belgische rechter aan het Hof, Paul Lemmens, heeft ervaring in beide domeinen, als rechter en als professor. De vorige Belgische rechters aan het Hof waren Françoise Tulkens (1998-2012), Jan De Meyer (1986-1998), Walter-Jean Ganshof van der Meersch (1973-1986) en Henri Rolin (1959-1973). Deze laatste was ook voorzitter van het Hof van 1968 tot 1971.